UNILIT 1320 (TD 13/20) METSEL- EN VOEGMORTEL

Bestekken : metselen en voegen

Productomschrijving 

Unilit 1320 is een traditionele, droog voorgemengde minerale metsel- en voegmortel op basis van natuurlijk hydraulische kalk als bindmiddel en passende lichte toeslagstoffen met een aangepaste korrelverdeling. Unilit 1320 kenmerkt zich door een trage maar sterke hechting, een hoge plasticiteit, een laag gehalte aan oplosbare zouten en een uitstekende waterdampdoorlaatbaarheid. Deze natuurlijk hydraulische kalkmortel is zeer stabiel en is zorgvuldig bereid om problemen van microscheurtjes en een te snelle uitdroging te vermijden. De natuurlijk hydraulische kalk, aangewend als bindmiddel, is in overeenstemming met de europese norm en 459-1, nhl 5.  De mortel unilit 1320 is conform aan de europese norm uni en 998-1.

Toepassingsgebied 

Unilit 1320 is in het bijzonder geschikt voor metselwerk en voegwerk in het geval van erg poreuze bouwelementen, zoals isolatie- en snelbouwstenen, silicaatstenen, cellenbeton, gipsblokken, edm. Dankzij de natuurlijke poriënstructuur en het lage gehalte aan oplosbare zouten van natuurlijk hydraulische kalk onderhoudt unilit 1320 de vochthuishouding van het metselwerk, waardoor praktisch alle gekende problemen met betrekking tot vochtvlekken, vorstschade en zoutuitbloeiingen uitgesloten kunnen worden, dit voor zover de vocht- en zoutbelasting van de ondergrond niet te hoog is en de onderlaag in goede staat verkeert.

Verwerkingsvoorschriften 

Voorafgaand aan het aanbrengen van het mortelbed wordt de ondergrond gereinigd van losse deeltjes, stof en vetten en vervolgens licht bevochtigd. De ondergrond mag op het ogenblik van het aanbrengen van de mortel evenwel niet verzadigd zijn, daar dit de hechting en de kwaliteit van de aangebrachte mortel sterk vermindert. De mortel wordt gemengd met zuiver water in een verhouding van 4 tot 5 l op een zak van 30 kg kant-en-klare kalkmortel. De menging dient te gebeuren met een traag draaiende elektrische menger voor een periode van 3 tot 5 minuten tot een homogene en smeuïge massa bekomen wordt. Aldus bekomt men een zeer goed verwerkbare mortel, die gedurende 2 uur verwerkbaar blijft. Het metselwerk wordt vol gemetst met een gemiddelde voegbreedte van 8 à 10 mm. Na het plaatsen van de metselstenen wordt de mortel in de voegen stevig aangedrukt met het voegijzer en de voegen platvol uitgevoegd. Op het einde van het werk wordt het metselwerk afgeborsteld met een zachte borstel teneinde alle overtollige mortelresten te verwijderen. Een droogtijd van 1 tot 2 dagen dient in acht genomen te worden. Het mortelsysteem mag niet aangebracht worden bij temperaturen lager dan +5°c. Nooit op een bevroren ondergrond aanbrengen, evenmin bij dichte mist. Tijdens zonnige en droge periodes dienen de nodige maatregelen getroffen te worden om een te snelle uitdroging van de vers aangebrachte mortelpasta te vermijden. De mortel dient tegen vorst en sterke bezonning beschermd te worden gedurende 48 à 72 uren na het aanbrengen.

Download de PDF versie