UNILIT 30 (TD13 S) SANERINGSMORTEL
Bestekken : binnenbepleistering buitenbepleistering
Productomschrijving
Unilit 30 is een traditionele, droog voorgemengde minerale saneringsmortel op basis van natuurlijk hydraulische kalk als bindmiddel en passende toeslagstoffen met een aangepaste korrelverdeling. Unilit 30 kenmerkt zich door een trage maar sterke hechting, een hoge plasticiteit, een laag gehalte aan oplosbare zouten en een uitstekende waterdampdoorlaatbaarheid. Deze natuurlijk hydraulische kalkmortel is zeer stabiel en is zorgvuldig bereid om problemen van microscheurtjes en een te snelle uitdroging te vermijden. Unilit 30 is perfect waterwerend en weerstaat daardoor uitstekend aan capillaire vochtproblemen. De natuurlijke poriënopbouw van hydraulische kalk verleent unilit 30 bovendien een grote weerstand tegen een extreme zoutbelasting. De natuurlijk hydraulische kalk, aangewend als bindmiddel, is in overeenstemming met de europese norm en 459-1, nhl 5. De mortel unilit 30 is conform aan de europese norm uni en 998-1.
Toepassingsgebied
Unilit 30 wordt als sanerende onderlaag toegepast alwaar zich – van binnenuit of van buitenaf – een sterke blootstelling aan water en/of oplosbare zouten voordoet. De fysische eigenschappen van Unilit 30 verhinderen de rechtstreekse wateroverdracht doorheen de laag, dit terwijl de afvoer van vocht uit de ondergrond door verdamping steeds mogelijk blijft. De onderbreking van het watertransport stopt tegelijkertijd het transport van oplosbare zouten, zodat deze in de sanerende onderlaag neerslaan. Unilit 30 wordt aangebracht ter sanering van vochtige kelders, als plint of voegwerk – zowel binnen, als buiten – ter afscherming van opstijgend vocht en ter bescherming van de ondergrond in vochtige ruimtes, zoals in douches, sauna’s en hammams. Unilit 30 vormt derhalve de basis voor een tadelakt bepleistering. Unilit 30 wordt tevens aangebracht ter sanering van op zouten belaste ondergronden.
Verwerkingsvoorschriften
Voorafgaand aan het aanbrengen van de grondlaag wordt de ondergrond gereinigd van losse deeltjes, stof en vetten en vervolgens licht bevochtigd. De ondergrond mag op het ogenblik van het aanbrengen van de mortel evenwel niet verzadigd zijn, daar dit de hechting en de kwaliteit van de aangebrachte mortel sterk vermindert. De mortel wordt gemengd met zuiver water in een verhouding van 5 tot 6 l op een zak van 30 kg kant-en-klare kalkmortel. De menging dient te gebeuren met een traag draaiende elektrische menger voor een periode van 4 tot 5 minuten tot een homogene en smeuïge massa bekomen wordt. Aldus bekomt men een zeer goed verwerkbare mortel, die gedurende 2 uur verwerkbaar blijft. De mortel wordt met de hand of mechanisch aangebracht op een gemiddelde dikte van 15 tot 20 mm. Een droogtijd van 3 tot 4 dagen dient in acht genomen te worden. Wanneer men na een week een afwerklaag aanbrengt, dient een hechtlaag unilit 15/p1 of unilit 15/p2 voorzien te worden. Het mortelsysteem mag niet aangebracht worden bij temperaturen lager dan +5°c. Nooit op een bevroren ondergrond aanbrengen, evenmin bij dichte mist. Tijdens zonnige en droge periodes dienen de nodige maatregelen getroffen te worden om een te snelle uitdroging van de vers aangebrachte mortelpasta te vermijden. De mortel dient tegen vorst en sterke bezonning beschermd te worden gedurende 48 tot 72 uren na het aanbrengen.